Wie met een aquarium begint komt al gauw tegen dat er van alles begint te groeien op hout, stenen en ruiten. Algen dus. En vaak krijgt men dan te horen: " schaf een algeneter aan". Het probleem is alleen, dat de gemiddelde verkoper in de plaatselijke dieren- of aquariumwinkel ( LFS) over het algemeen niet weet welke vissen hij/zij in huis heeft, laat staan welke door de groothandel geleverd zijn. En ook de groothandel is niet altijd op de hoogte van de eetgewoonten van de vissen die ze leveren, zeker als het om vissen gaat die de algen zouden moeten opruimen. Daarom maar even een overzicht van de verschillende soorten die je kunt tegenkomen als " algeneter".
1. De Ancistrus of Borstelneus komt uit Zuid-Amerika. De wildkleur is de Ancistrus cf. cirrhosus. De Ancistrus dolichopteris heeft een witte rand aan de rugvin. Er zijn veel Ancistrussoorten die in het wild voorkomen, en ze hebben kleuren die variëren van bruinachtig tot grijs en zwart, met lichtere vlekken. Ze kunnen zich in kleur aan de omgeving aanpassen, maar ook bij stress veranderen ze vaak van kleur. Er bestaan ook Longfin-ancistrussen, en rode en albino variëteiten, die allemaal gekweekt zijn. Er zijn veel Ancistrussoorten, en de grootsten worden zo'n 15 cm lang. De mannetjes hebben mooie uitsteeksels op de kop, de vrouwtjes niet. Sommige Ancistrussen vormen snel een koppeltje, waarbij de man op de eitjes past in een leghol. Andere Ancistrussen kunnen erg territoriaal zijn, en accepteren soms zelfs geen partner. Ancistrussen eten inderdaad algen, maar moeten wel bijgevoerd worden met spirulina in tabletten of in geloven ( repashy). Ook groenten staan op het menu, en je doet ze een groot plezier met een plakje courgette, geblancheerde kool of een spruitje. Ze lusten ook voer als diepvries muggenlarven, maar moeten dit niet al te vaak binnenkrijgen, omdat ze er snel van vervetten, en dan ook vroegtijdig overlijden. Ze produceren veel ontlasting, dus je moet voor een goede filtering en regelmatig waterwissels zorgen. De Ancistrus kan ook in een onverwarmd aquarium leven. De Ancistrus behoort tot de Harnasmeervallen, Catfish in het Engels.
2. L-nummers komen ook uit Zuid-Amerika. Er zijn de laatste jaren steeds weer nieuwe soorten ontdekt, en ze weten vaak nog niet tot welke familie ze behoren. Vandaar dat ze alles maar onder de noemer " L-nummers" hebben samengebracht. Qua vorm lijken soms erg op de Ancistrus ( soms ook totaal niet), maar veel van hen worden veel groter. Sommigen van hen eten ook algen, maar andere weer meer dierlijk voer. Zo werd mij in plaats van een Ancistrus een Rineloricaria geleverd, die helemaal geen algen eet, maar wel tussen de algen op zoek gaat naar kleine beestjes. Het is een echte carnivoor. Voor de meeste L-nummers geldt, dat ze op minimaal 22 graden gehouden moeten worden. De grootste hoeveelheid informatie over L-nummers en andere Harnasmeervallen vind je op Planet Catfish . Hier vind je ook informatie over Pantsermeervallen ( Corydoras), die geen typische algeneters zijn, maar alles opruimen ( ook dode vissen en voedselresten) wat op de bodem ligt.
3. De Pleco is een Harnasmeerval die vaak te koop wordt aangeboden op Marktplaats.Veel beginners op zoek naar een algeneter kopen er namelijk een van een centimeter of 7, maar weten niet dat dit dier kan uitgroeien tot een joekel van minimaal 40 centimeter. En de verkoper weet dit vaak ook niet... In de LFS vind je hem onder verschillende namen: Hypostomus plecostomus, Hypostomus gibbiceps, Pterigoplychthys pardalis, Pterigoplychthys gibbiceps en zo zijn er nog wel een paar. De Pterigoplychthys heeft in ieder geval 13 vinstralen. Op zich is het een leuke, sterke vis die wel in een bak van minimaal 2 meter breed gehouden moet worden, en ook hij kan in een onverwarmd aquarium. Net als de Ancistrus eet hij ook algen, maar lust hij ook dierlijk voer. Ook hier weer uitkijken voor vervetten. Een Pleco kan zich ook vergrijpen aan zieke of gewonde vissen, en ze opeten.
4. De Siamese Algeneter wordt soms aangeprezen als de " Koning onder de Algeneters". Het gaat hier om de Crossocheilus oblongus. Het is een langgerekte vis uit de karperfamilie met een bruinige zijstreep en een zuigmond. Als hij wat ouder wordt kan hij erg territoriaal zijn, en kan het beste alleen gehouden worden. Wij hadden hem vroeger in een tropisch gezelschapsaquarium van 120 cm. In de LFS kom je ook de Cyrinocheilus aymonieri gold tegen, die soms ook Siamese Algeneter wordt genoemd, maar ook wel als Indische Algeneter wordt verkocht. Voor deze geldt hetzelfde als voor de Crossocheilus: hij kan behoorlijk groot ( meer dan 15 cm) en territoriaal worden. Deze vis kan ook in een onverwarmd aquarium, maar wel een grote bak. Ik weet een aquarium van 200 x 80 x 40 waar zo'n goudgele vis al 10 jaar gelukkig samenleeft met 3 goudvissen ( enkelstaarten, dat wel, maar de bak is erg groot). Soms probeert een LFS een Vuurstaartlabeo als algeneter te verkopen. Ook deze komt uit de karperfamilie, maar is een echte alleseter en accepteert absoluut geen soortgenoten of naaste verwanten. Ook deze heeft een bak van minimaal 120 cm nodig. Net als de vorige vissen komt de Panda Algeneter of Panda Garra uit de karperfamilie. Hij wordt niet heel groot ( 7-9 cm) maar moet absoluut schoon, zuurstofrijk stromend water hebben. Ook niet zo'n makkelijke vis voor het beginnersaquarium dus.
5. De Otocinclus affinis of vittatis is een algenetende vis uit Zuid-Amerika die zich het prettigste voelt in een grotere groep. Ze zijn niet groot, rustig van karakter en passen prima in een tropische gezelschapsbak. Je kunt ze dan groepsgewijs aantreffen op de stengels van planten. Er zijn ook weer heel veel soorten van, ik kwam zelfs de Otocinclus Batmani tegen, waarvan de staartvlek op het beroemde Batmanlogo lijkt. Meer informatie en afbeeldingen vind je op deze pagina. Hier staat ook informatie over garnalen en slakken als algenopruimers in.
6. De Sewellia Lineolata of Vietnamese Algeneter is een vis die je de laatste tijd soms in de LFS tegenkomt. Hij is afkomstig uit Vietnam en Cambodja. Hij eet inderdaad algen als de beste, maar vraagt toch om een speciale behandeling, omdat hij oorspronkelijk uit heldere bergbeekjes komt. Hij voelt zich het lekkerst in een bak met zuurstofrijk water en veel stroming. Je kunt ze met meerdere tegelijk houden, maar de mannen kunnen territoriaal worden en schijngevechten houden. Hij is ook erg gevoelig voor nitriet, dus niet de gemakkelijkste vis om te houden. Voor een beginner is het dan ook niet aan te raden.
Ben ik nog soorten vergeten? Dan is iedereen natuurlijk welkom om mij aan te vullen.
